Hoe zorg je voor de ideale klimaatomstandigheden voor kunst, exposeer je de schilderijen inspirerend voor het publiek én werk je tegelijkertijd aan het steeds verder terugdringen van het energiegebruik? Met die uitdagingen dealt adviseur vastgoedbeheer Ben van der Stoop van het Van Gogh Museum in Amsterdam. Uitdagingen die volgens hem goed te verenigen zijn. “Wacht niet op een groot ambitiedocument, maar zet continu stappen. Tijdens je reis ontdek je de beste oplossingen.”
Dit is 1 van 11 verhalen uit het Greenchoice eBook "Hoe verduurzaamt Zakelijk Nederland?"
Al meer dan tien jaar werkt Van der Stoop aan de verduurzaming van het museum. Stap voor stap dus, en goed rekening houdend met de museale functie van het Van Gogh Museum en de kwetsbaarheid van de werken. Want vooropgesteld, schilderijen zoals de beroemde Zonnebloemen van Vincent van Gogh hangen het liefst in een donkere ruimte, met een constante temperatuur en dito luchtvochtigheid, ver weg van mensen en daglicht.
De adviseur vastgoedbeheer legt uit: “Hoge vochtigheid verhoogt de kans op schimmel, droogte kan craquelé veroorzaken. Dat betekent dat de verf verdroogt waardoor scheurtjes kunnen ontstaan. Ook de verschillende verflagen die een schilder gebruikt, maken dat een schilderij kwetsbaar is voor temperatuur- en vochtigheidsgraadschommelingen.” Logisch dat de temperatuur strak op 21 graden werd gehouden en de luchtvochtigheid op 50%. Dat vroeg echter het maximale van de klimaatinstallaties.
Net zolang aan de knoppen draaien, totdat de installaties optimaal draaien
Grote energiewinst boekte Van der Stoop door de klimaatinstallaties beter en efficiënter af te stellen. Uit onderzoek bleek namelijk dat kunst ook goed in tact blijft als de temperaturen en luchtvochtigheid licht meedeinen met de seizoenen, als ze maar binnen een bepaalde marge blijven. Van der Stoop: “Daardoor kunnen we de klimaatinstallaties zuiniger, rustiger en soepeler laten draaien, en blijven ze weg van de uiterste pieken van hun kunnen.”
Dat heeft twee grote voordelen. Ten eerste is de kans op storingen kleiner. En ten tweede, het scheelt energie, veel energie. “We hebben net zo lang aan de knoppen gedraaid, tot we op het punt kwamen dat de klimaatcondities optimaal waren ingesteld. Door de parameters steeds scherper in te stellen, hebben we 50% energie bespaard. Je installaties beter instellen werk echt!”
Dak aanpakken: doe het meteen goed!
Na het optimaliseren van de klimaatinstallaties onderzocht Ben van der Stoop of het gebouw van het Van Gogh Museum verder kon worden verbeterd. “Ons dak hing licht door, waardoor er voortdurend water op bleef staan. Dat zorgde voor extra kans op lekkage en op extra belasting op het dak”, vertelt Van der Stoop over de oude situatie. Het dak werd daarom voorzien van een extra isolatiepakket. “Met die isolatie hebben we nu een soort bolling in het dak gemaakt, waardoor het beter isoleert en er tevens geen water meer op blijft staan. Dat is een win-win-situatie.” Zijn advies: “Als je toch aan de slag gaat, doe het meteen goed, het is niet veel duurder.” De dakisolatie zorgde voor nog eens 20% energiebesparing en zelfs een vermindering van het gasgebruik van 70%.
Voorzichtig met licht
Ook wat betreft licht heeft Van der Stoop gezocht naar waar het energiezuiniger kon. Daarbij moest hij rekening houden met de kwetsbaarheid van de geëxposeerde werken. “Licht geeft schade, vooral in het uv-gedeelte van het lichtspectrum”, vertelt de adviseur. “Vergelijk het met een oude krant op de vensterbank, die vervaagt in het zonlicht. Datzelfde risico ligt op de loer voor schilderijen. Sommige kleuren vervagen, bijvoorbeeld de roodtinten. Geel heeft de neiging om bruin te worden.”
De schade van licht op schilderkunst is onomkeerbaar. Voor de spots op de werken houdt het Van Gogh Museum een lichtsterkte aan van maximaal 50 lux. Veel minder kan niet, want anders kan het publiek de kleuren niet meer onderscheiden. En meer kan niet, want dat zou schade kunnen veroorzaken. Het museum gebruikte altijd halogeen. “Dat gaf het beste licht, vergelijkbaar met daglicht.” Pas toen de kwaliteit van ledverlichting vergelijkbaar werd met die van halogeen, is het museum overgestapt op de veel energiezuinigere ledverlichting. Eerst de spotjes die op de schilderijen schijnen, later ook de verlichting van de algemene ruimtes. “Dat scheelt de helft”, heeft Ben van der Stoop grofweg berekend.
Voorzichtig een stip aan de horizon zetten
Hoewel het stap voor stap doorvoeren van logische en verstandige maatregelen volgens de adviseur vastgoedbeheer het allerbelangrijkst blijft, zet Van der Stoop toch voorzichtig een stip aan de horizon. Reden voor zijn voorzichtigheid: “We willen bescheiden blijven.” Ondertussen is het Van Gogh Museum wel ambitieus: “We willen een van de meest duurzame musea ter wereld worden. En toewerken naar een zero footprint huisvesting.”
Samenwerken met Greenchoice
Hiervoor is niet alleen energiebesparing nodig, ook moet zelf duurzame energie worden opgewekt. Die hernieuwbare energie komt van de warmtekoudeinstallatie. In een notendop het principe: in de zomer stop je warmte in de grond die je in de winter weer gebruikt. En andersom, de koude van de winter gebruik je voor verkoeling in de zomer. Met de warmtekoudebron is het Van Gogh Museum nog niet helemaal zelfvoorzienend, vandaar dat het museum een energiecontract heeft met Greenchoice. “Het liefst zou ik met Greenchoice willen nadenken hoe we kunnen groeien naar die zero footprint, misschien zelfs wel een positieve footprint. Samenwerken, dat moet in de energietransitie. Greenchoice kan vast met ons meedenken.”
Gemeenschappelijke taal voor duurzaamheid: BREEAM-NL
Een groot deel van het werk van Ben van der Stoop heeft te maken met energie; hoe kan het slimmer, zuiniger, duurzamer. “Maar duurzaamheid is veel breder dan energie alleen”, geeft hij aan. Voor de vergroening van het gebouw gebruikte het Van Gogh Museum het integrale duurzaamheidskeurmerk voor gebouwen: BREEAM-NL. Voor het behalen van dit keurmerk wordt niet alleen op energie gelet, maar ook op andere duurzame onderwerpen zoals ecologie, afval en gezondheid. BREEAM-NL vormde voor het Van Gogh Museum een goede gemeenschappelijke taal voor duurzaamheid. Als eerste museum in Nederland behaalde het Van Gogh een BREEAM-NL certificaat en vormde daarmee een voorbeeld voor andere musea.
De maatschappelijke kant van duurzaamheid
Deze integrale benadering van duurzaamheid benadrukt voor Van der Stoop de richting die het Van Gogh Museum is ingeslagen. Steeds nadrukkelijker belicht het museum ook de sociale kant van duurzaamheid. Thema’s als inclusie en gelijkheid krijgen steeds meer aandacht. Logisch, vindt de vastgoedbeheerder, want: “Wij zijn een maatschappelijke organisatie. Het is onze maatschappelijke functie om mensen te inspireren met kunst, om ons publiek aan het denken te zetten. Daar hoort een duurzame bedrijfsvoering bij.”
Over het Van Gogh Museum en Greenchoice
Het Van Gogh Museum heeft de ambitie een van de meest duurzame musea van Nederland te zijn en kiest voor zakelijke energie van Greenchoice. Samen werken we naar een zero footprint voor de huisvesting van het museum.
Foto: Jan Kees Steenman
Je las net 1 van 11 verhalen uit het Greenchoice eBook “Hoe verduurzaamt Zakelijk Nederland?”